Zo verbeter je de informatie-uitwisseling in het sociaal domein

Door datalekken, slecht doordachte algoritmes of gebruik van verschillende soorten registratiesystemen gaan er soms dingen mis met persoonsgegevens in het sociaal domein. Dat is slecht voor de hulpverlening. En het zorgt ervoor dat in de samenleving het wantrouwen groeit tegenover de combinatie data en overheid. Tegelijkertijd heb je actuele en accurate persoonsgegevens nodig om op tijd de juiste hulp aan inwoners te kunnen bieden. Hoe zorg je voor een optimale, veilige en privacy-vriendelijke informatie-uitwisseling tussen inwoners, dienstverleners en overheid?

Datum
14 februari 2022
Auteur
Mark Russchenberg
Diensten
Dienstverlening
Leestijd
6 min

De informatiespagaat in het sociaal domein

Inwoners willen over het algemeen dat zo min mogelijk van hun gegevens worden geregistreerd. En bij zo min mogelijk instanties. Tegelijkertijd begrijpt iedereen dat de overheid persoonsgegevens nodig heeft om te kunnen helpen. Daar komt bij dat inwoners een optimale en efficiënte dienstverlening van de overheid verlangen. Ook daarvoor zijn goede registraties belangrijk. Je hebt immers juiste en actuele informatie nodig om je processen optimaal in te richten, slimme verbanden te leggen, trends te voorspellen en – bovenal – tijdig de juiste dienstverlening aan inwoners te leveren.

De informatieversnippering in het sociaal domein

Voor het sociaal domein geldt dat de hulpverlening is verspreid over meerdere vakgebieden. En dat veel gemeenten uitvoeringstaken hebben uitbesteed aan gespecialiseerde organisaties. Een gevolg daarvan is dat de persoonsgegevens van cliënten over de systemen van al die diensten en instanties zijn verspreid. Bij ontbrekende of gebrekkige koppelingen tussen die systemen is het zeer moeilijk om vanuit één plek een compleet en actueel beeld van een cliënt of een situatie te schetsen. Dit vergroot de kans dat hulpverleners beslissingen nemen op basis van onvolledige en/of gedateerde informatie.

Het beroepsgeheim in het sociaal domein

Tegelijkertijd mag je, in de huidige situatie, als hulpverlener bij een aanmelding met een enkelvoudige hulpvraag niet zonder aanleiding vragen stellen over allerlei leefgebieden en al die informatie verwerken. Of informatie die je van je cliënt krijgt op eigen initiatief en zonder afstemming bij een andere dienst of een ander domein neerleggen. Dit vanwege het beroepsgeheim. Uiteraard kun je een cliënt altijd doorverwijzen, maar we weten dat cliënten zo’n advies niet altijd (kunnen) oppakken. Uiteindelijk maakt dit alles het zeer lastig om meerdere hulpvragen van een cliënt of binnen een gezin tijdig en in samenhang op te pakken.

Stel dat een ouder hulp ontvangt bij de opvoeding. Tijdens een gesprek met de jeugdhulpverlener vertelt die ouder dat het gezin schulden maakt. Een medewerker ‘jeugdhulpverlener’ kan dit niet zomaar doorgeven aan de collega’s van schuldhulpverlening. Wel kan hij de ouder naar die collega’s doorverwijzen. Maar we weten dat veel mensen zich schamen voor schulden en zich niet melden. Hierdoor blijft het probleem bestaan en wordt het waarschijnlijk nog veel groter. Met alle gevolgen van dien.

De Wams geeft gemeenten meer ruimte bij de verwerking van persoonsgegevens

Het Rijk werkt momenteel aan het Wetsvoorstel aanpak meervoudige problematiek in het sociaal domein (Wams). De wet geeft een juridische grondslag voor de verzameling, verwerking en deling van noodzakelijke persoonsgegevens over de domeinen heen. Het is nodig dat hulp- en dienstverleners de mogelijkheid hebben om informatie te delen, zodat ze vroegtijdig samen naar de hulpvraag van een inwoner kunnen kijken. Dit wil echter niet zeggen dat je straks zomaar alle informatie over een inwoner met elkaar mag delen. Er moet een constatering van meervoudige problematiek zijn.

Voorkom dat de Wams het wantrouwen vergroot

Een vermoeden van meervoudige problematiek ontstaat niet zomaar. Dat vraagt om een triage. En daarvoor heb je informatie van een cliënt of over een situatie nodig. Hoe kom je aan die informatie? Mag je daarvoor zomaar alles wat iemand aan je vertelt gebruiken? En zo ja, hoe voorkom je dan dat daardoor de vertrouwensrelatie tussen een cliënt en hulpverlener verdwijnt? Je zult over dit soort vragen moeten nadenken als je wilt voorkomen dat de Wams het wantrouwen van inwoners zodanig vergroot dat je hulp- en dienstverlening erop achteruitgaat in plaats van vooruit.

Vertel duidelijk wat je gaat doen

Allereerst is het van belang dat je duidelijk en eerlijk vertelt wat je met de gegevens van iemand met een hulpvraag gaat doen. Vertel:

  • WIE je bent (vanuit welke organisatie(s) je werkt en welke pet of petten je op hebt in een gesprek );
  • WAT je met de hulpvraag gaat doen;
  • WELKE gegevens je gaat gebruiken;
  • WAAR je die gegevens opslaat;
  • MET WIE je de informatie deelt;
  • WAAROM dat nodig is.

Check of de melder hier vragen over heeft. En overweeg of de gegevens die je noteert echt nodig zijn om de hulpvraag of vragen te kunnen beantwoorden. Noteer niet meer en niet minder.

Zet de juiste pet op

Met deze werkwijze heeft een inwoner in beginsel een keuze om wel of geen informatie met je te delen. Tegelijkertijd mag je als toeleider de informatie delen en verwerken voor triage of opschaling van hulp als dat nodig is vanwege bijvoorbeeld een veiligheidssituatie. Door de Wams doorbreek je daarmee niet langer een beperkte toestemming (‘u mag mijn persoonsgegevens alleen gebruiken voor …’) van een cliënt. Hiervoor is het wel belangrijk dat het voor de cliënt duidelijk is dat je de pet van toeleider op hebt. Dit kan betekenen dat je als hulpverlener het gesprek even moet onderbreken met de woorden: ‘Let op beste inwoner, nu zet ik de pet van hulpverlener even af en zet ik de pet van ’toeleider’ op.’

Zorg dat voor medewerkers alle rollen en taken duidelijk zijn

Verder is het belangrijk dat medewerkers zelf precies weten wat ze mogen en wat van ze wordt verwacht. Nu zitten hulp- en dienstverleners vaak nog klem tussen hun beroepscode, zorgen over een situatie en de informatiehonger van de organisatie. Mag ik deze informatie delen? Ben ik dat misschien zelfs verplicht? Voldoe ik dan nog wel aan mijn beroepscode? Kan ik eventueel voor de tuchtcommissie worden gedaagd? Dit soort vragen geven veel spanning. Als je als gemeente niet zorgt dat de antwoorden helder zijn voor je eigen medewerkers en andere hulpverleners die je inschakelt, ga je niet optimaal van de Wams profiteren.

De Wams vraagt om een andere manier van werken

Samenvattend: de komst van de Wams geeft in bepaalde gevallen meer mogelijkheden informatie tussen verschillende domeinen te delen. Maar dat alleen zorgt nog niet voor een betere hulp- en dienstverlening. Zo moeten de ICT-systemen van de verschillende organisaties het bijvoorbeeld wel mogelijk maken om de juiste gegevens op een veilige manier te delen. En veel belangrijker nog dan die technische uitdaging is dat gemeenten en ketenorganisaties ervoor moeten zorgen dat de taak- en rolomschrijvingen voor medewerkers helder zijn. Wanneer heb je de pet van hulpverlener of ’toeleider’ op? Wat betekent dit voor de informatie die je mag/moet vragen, registreren en delen? Daarnaast is het belangrijk dat ‘toeleiders’ voldoende getraind zijn in het vergaren van de informatie die nodig is om te kunnen beoordelen of er sprake is van meervoudige problematiek.

Wil je jouw organisatie klaarstomen voor de Wams?

Neem dan contact op met Mark. Of laat een bericht achter in de chat.

Consultant
Mark Russchenberg
Ik wil professionals optimaal faciliteren, zodat zij kunnen excelleren. Dit doe ik door die professionals te betrekken bij veranderprocessen en ze samen te laten werken met ICT/applicatiespecialisten aan slimme oplossingen. Daarbij zorg ik dat iedere betrokkene gehoord en gezien wordt.
Pagina delen: