
Van Wob naar Woo: wat verandert er per 1 mei voor gemeenten?
Op 1 mei treedt de Wet open overheid (Woo) in werking. De Woo vervangt de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Daarmee kunnen inwoners, journalisten en organisaties inzage eisen in allerlei overheidsinformatie, waaronder (soms) app- en mailverkeer van ambtenaren, bestuurders en raadsleden. Wat verandert er voor gemeenten door de Woo? Moet je bijvoorbeeld alle informatie over de vorming van een nieuw college openbaar maken? We zetten de belangrijkste veranderingen voor je op een rij.
Actieve openbaarmaking
Door de Woo krijg je als gemeente te maken met nieuwe regels voor ‘actieve openbaarmaking’. Je wordt verplicht om informatie voor 11 informatiecategorieën ongevraagd te publiceren. Dat is veel extra werk. Al is het maar omdat je voorheen documenten pas na een Wob-verzoek hoefde na te kijken op gevoelige informatie. Vanaf 1 mei moet je dat voor die bewuste 11 informatiecategorieën bij alle berichten en stukken doen. Overigens geldt voor ‘actieve openbaarmaking’ voorlopig een inspanningsverplichting. De ‘harde verplichting’ wordt gefaseerd ingevoerd. Hoe en wanneer wordt nog vastgelegd in een koninklijk besluit.
"*" geeft vereiste velden aan
Grote veranderingen
De komende maanden gaat steeds meer duidelijk worden over de veranderingen die je moet doorvoeren om actief openbaar te maken. Wel is al duidelijk dat je moet aansluiten op PLOOI, het platform voor open overheidsinformatie. Voor publicatie moet je zorgen dat je gevoelige informatie ‘weglakt’, iets dat nu bij Wob-verzoeken ook vaak gebeurt. Doordat je dat voortaan voor alle documenten moet doen, kan dat grote gevolgen voor werkprocessen hebben. Ook moet je voldoen aan standaarden die voor PLOOI gelden, zodat informatie goed doorzoekbaar is. Die veranderingen hebben gevolgen voor de informatiesystemen die je als gemeente gebruikt en ook voor de medewerkers die die systemen gebruiken.
Passieve openbaarmaking
De regels voor ‘passieve openbaarmaking’ (de huidige Wob) blijven in grote lijnen hetzelfde. De beslistermijn op een informatieverzoek blijft vier weken. Wel heb je maar twee weken om de verzoeker te vragen om precisering en wordt de verdaagtermijn (als het je binnen vier weken niet lukt een beslissing te nemen) teruggebracht van vier naar twee weken. Nieuw is dat een mededeling niet volstaat als je verwacht dat je de termijn niet haalt: je moet als overheid dan écht in gesprek over het informatieverzoek met de aanvrager. Bijvoorbeeld om te bespreken welke onderdelen je wel op tijd kan aanleveren.
Woo-contactpersoon
Van belang is verder dat burgers vanaf 1 mei op een laagdrempelige manier met een Woo-contactpersoon van je organisatie contact moeten kunnen opnemen. Deze contactpersoon heeft als taak vragen te beantwoorden over publiek beschikbare informatie. Hierbij hoort ook het beantwoorden van vragen over een Woo-verzoek en burgers helpen hun Woo-verzoek goed te formuleren. Dit betekent dat de Woo-contactpersoon goed op de hoogte moet zijn over de informatie die beschikbaar is in je organisatie en welke niet. Overigens kunnen meerdere medewerkers de rol van Woo-contactpersoon vervullen.
De Woo tijdens de formatiefase
De Woo vraagt dus vanaf 1 mei veel aandacht. En dat juist in een periode dat in veel gemeenten nog volop wordt gewerkt aan een nieuw college van B&W. Moet je documenten die bij die (in)formatie worden gebruikt openbaar maken? In ieder geval niet tijdens de (in)formatiefase zelf. Waar onder de Wob nog werd uitgelegd dat een (in-)formateur die door de grootste partij is aangesteld niet kan worden aangemerkt als een bestuursorgaan (en dus openbaarheid niet kon worden afgedwongen) is de Woo heel specifiek over de (in-)formatieperiode. Informatie die bij de (in)formateur berust is niet openbaar totdat de formatie is afgerond. Hiermee erkent de Woo nadrukkelijk dat vertrouwelijkheid noodzakelijk is gedurende de onderhandelingsperiode.
De Woo na afronding van de formatie
Na afronding van de formatie kan wel worden gevraagd om openbaarmaking van informatie die gebruikt is in de (in)formatiefase. Daarbij moet je wel beoordelen of er sprake is van uitzonderingsgrond. Een voorbeeld van zo’n uitzondering is wanneer openbaarmaking erg schadelijk zou zijn voor het functioneren van het college. Dit moet je dan wel aannemelijk kunnen maken. De context waarin én het moment waarop de aanvraag wordt ingediend zijn daarbij van groot belang. Ben je de Woo-contactpersoon voor jouw gemeente? Lees dan zeker alle informatie hierover op de website van de VNG.
Meer weten over de Woo?
Stel je vraag aan Han. Of laat een bericht achter in de chat.