Het effect van de Omgevingswet op omgevingsdiensten

Als vanaf 2018 de Omgevingswet in werking treedt, moeten omgevingsdiensten intensiever met hun partners gaan samenwerken. Dit vraagt om een organisatiecultuur waarbinnen medewerkers veel eigen verantwoordelijkheid krijgen om hun specialistische kennis zo efficiënt en effectief mogelijk in te zetten. Vooruitkijkende omgevingsdiensten zetten vandaag al de eerste stappen in die richting.

De Omgevingswet komt eraan

De Omgevingswet gaat de regels voor de fysieke leefomgeving fors verminderen en veel overzichtelijker maken. Er komt bijvoorbeeld één omgevingsplan voor gebieden waar nu nog vele verschillende bestemmingsplannen gelden. Verder komt er meer ruimte voor initiatieven van burgers en bedrijven. Zij moeten straks alles bij één loket kunnen regelen. Vertrouwen en gedeelde verantwoordelijkheid worden daarbij de belangrijkste uitgangspunten. Dus niet langer ‘nee, tenzij’, maar ‘ja, mits’.

Flinke impact voor omgevingsdiensten

De komst van de Omgevingswet betekent een flinke verschuiving in de werkzaamheden van de omgevingsdiensten en hun partners. Omdat elke omgevingsdienst een ander takenpakket heeft, verschillen de details, maar de volgende rode draad is overal zichtbaar:

  • minder vergunningen en meer toezicht en handhaven;
  • meer afstemming met partners voor een nog meer integrale afweging van alle aspecten binnen de fysieke leefomgeving;
  • meer tijd investeren in het vooroverleg met burgers en bedrijven;
  • kortere bezwaar- en beroepstermijnen.

Intensiever samenwerken

De belofte dat ruimtelijke projecten eenvoudiger worden, kan alleen worden waargemaakt als omgevingsdiensten en partners intensiever met elkaar gaan samenwerken. Daar hoort bij dat informatie beter dan nu met elkaar gedeeld moet worden. Het gaat dan niet alleen om gemeenten en de provincie, maar ook om bijvoorbeeld waterschap, politie en GGD. Zo’n intensievere samenwerking is noodzakelijk, maar ook ingewikkeld voor omgevingsdiensten.  De wet laat gemeenten en provincies immers de ruimte zelf te bepalen welke werkzaamheden ze overdragen en welke werkwijzen ze hanteren.

Een belangrijke partner

De Omgevingswet biedt omgevingsdiensten tegelijkertijd veel kansen. Medewerkers van omgevingsdiensten zijn specialisten op het gebied van de fysieke leefomgeving. Omgevingsdiensten die het lukt om medewerkers hun hoogwaardige kennis zo effectief mogelijk te laten inzetten, zullen gemeenten en provincies beter adviseren en merken dat hun adviezen vaker worden overgenomen. Dit geldt niet alleen voor de vakinhoudelijke kant van het werk, maar ook voor ‘best practices’ op het gebied van werkprocessen.

Het belang van continu verbeteren

Dit alles vraagt om een organisatiecultuur waarbinnen medewerkers meer eigen verantwoordelijkheid krijgen, van elkaar blijven leren en zelfstandig verbeteringen doorvoeren. Een cultuur van continu verbeteren dus. Werkzaamheden dienen daarbij in één keer goed en op tijd te worden uitgevoerd en verspillingen en wachttijden waar mogelijk geëlimineerd. Daar hoort bij dat, in overleg met de partners, werkprocessen worden gestandaardiseerd en meetbaar gemaakt, zodat successen en leerpunten op dagbasis inzichtelijk worden.

Begin op tijd

De stap naar een cultuur van continu verbeteren is voor omgevingsdiensten niet zomaar gezet. Het is een ware cultuurverandering en dat kost vaak veel tijd. Gelukkig kunnen omgevingsdiensten de eerste stap nu al zetten, door hun huidige prestaties te verbeteren. Omgevingsdiensten die op die manier verbeterprocessen tot onderdeel van hun dagelijkse routine maken, helpen burgers en bedrijven beter en zijn daardoor een interessantere partner voor gemeenten en provincie.